ps  
Evelien Roode
Geestelijke verzorging & Ritueelbegeleiding
tel:06 304 18 364
mail: evelien@pastoraalwerk.nl
 
Onderwerp:Wie zegt gij dat ik ben
bijbelboek:Marcus
hoofdstuk: 8 vers 27 t/m 38

OVERDENKING:
Wie is Jezus?

27 Jezus vertrok met zijn leerlingen naar de dorpen in de buurt van Caesarea Filippi. Onderweg vroeg hij aan zijn leerlingen: ‘Wie zeggen de mensen dat ik ben?’ 28 Ze antwoordden: ‘Johannes de Doper, en anderen zeggen Elia, en weer anderen zeggen dat u een van de profeten bent.’
29 Toen vroeg hij hun: ‘En wie ben ik volgens jullie?’
Petrus antwoordde: ‘U bent de messias.’
30 Hij verbood hun op strenge toon om met iemand hierover te spreken.
31 Hij begon hun te leren dat de Mensenzoon veel zou moeten lijden en door de oudsten van het volk, de hogepriesters en de schriftgeleerden verworpen zou worden, en dat hij gedood zou worden, maar drie dagen later zou opstaan; 32 hij sprak hierover in alle openheid.
Toen nam Petrus hem apart en begon hem fel terecht te wijzen.
33 Maar hij draaide zich om, keek zijn leerlingen aan en wees Petrus streng terecht met de woorden: ‘Ga terug, achter mij, Satan!
Je denkt niet aan wat God wil, maar alleen aan wat de mensen willen.’
34 Hij riep de menigte samen met de leerlingen bij zich en zei: ‘Wie mijn volgeling wil zijn, moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en zo achter mij aan komen. 35 Want ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van mij en het evangelie, zal het behouden. 36 Wat heeft een mens eraan als hij de hele wereld wint, maar er het leven bij inschiet? 37 Wat zou een mens niet overhebben voor zijn leven? 38 Wie zich tegenover de trouweloze en zondige mensen van deze tijd schaamt voor mij en mijn woorden, zal merken dat de Mensenzoon zich ook voor hem schaamt, wanneer hij komt |lees verder |