|
| blader terug |
| Onderwerp:Wie zegt gij dat ik ben |
| bijbelboek:Marcus |
| hoofdstuk: 8 vers 27 t/m 38
|
|
in het gezelschap van de heilige engelen en bekleed met de stralende luister van zijn Vader.’
1 Verder zei hij ook nog: ‘Ik verzeker jullie: sommigen die hier aanwezig zijn zullen niet sterven voordat ze de komst van het koninkrijk van God in al zijn kracht hebben meegemaakt.’
Ieder mens heeft niet alleen een beeld van anderen, maar ook over zichzelf.
Het beeld dat iemand van zichzelf heeft, wordt ook wel het zelfbeeld genoemd.
In gesprekken met elkaar komen die zelfbeelden ook regelmatig aan de orde.
Je hoort mensen dan wel eens zeggen: ‘Ik ben meer een gevoelsmens of ik zie mijzelf als een doener, een stadsmens of nou ja, vult u maar in.
Kortom, wat u en ik over onszelf zeggen, heeft te maken met ons zelfbeeld.
Maar, hoe zit het met de indruk die anderen van ons hebben?
Welnu, de indruk die wij maken op anderen, is afhankelijk van ons imago.
En imago zou je kunnen vertalen met: alles wat voor anderen zichtbaar is, letterlijk het beeld dat anderen van je kunnen hebben.
Een imago wordt ten onrechte vaak belangrijker geacht dan een zelfbeeld. Terwijl een zelfbeeld juist zeer van belang is.
Want, wanneer u zichzelf saai vindt zult u niet snel op de voorgrond treden en wie zichzelf helemaal niet intelligent vindt zal niet zo snel aan een hogere opleiding beginnen of voor een baan solliciteren waarvoor enige intelligentie vereist is.
Hoe iemand, hoe u en ik dus over onszelf denken, bepaalt in belangrijke mate ons doen en laten.
In de Bijbelgedeelten van vanmorgen worden we uitgenodigd om met elkaar na te denken over de beelden die wij mensen ons (soms letterlijk) vormen.
Ik wil dit met u doen aan de hand van de 3 volgende punten.
Namelijk:
Horen
Zien
Zwijgen
Horen, zien en |lees verder | |
|
|
|
