ps  
Evelien Roode
Geestelijke verzorging & Ritueelbegeleiding
tel:06 304 18 364
mail: evelien@pastoraalwerk.nl
 
Onderwerp:Wie zegt gij dat ik ben
bijbelboek:Marcus
hoofdstuk: 8 vers 27 t/m 38

zwijgen,
Velen van u zullen dit gezegde wel kennen.
En ook de bijbehorende drie aapjes wel eens hebben gezien, horen, zien en zwijgen.
Het eerste wat mij opviel bij het bekijken van een afbeelding van deze drie aapjes, is, dat alleen het zwijgende aapje, als enige, correct staat afgebeeld.

Bij het 1e aapje wat het horen moet voorstellen, heeft deze, de handen voor de oren. Dat helpt niet echt om goed te kunnen luisteren lijkt mij.
Het 2e aapje heeft de handen voor de ogen geslagen, wat eerder de betekenis van, niet zien, uit drukt.
En, het 3e aapje houdt de handen voor de mond….. zwijgen kan goud zijn.

Allereerst…………… Horen

Wij stappen vandaag het boek Deuteronomium binnen, op het moment dat de reis van de Israëlieten door de woestijn na 40 jaren, bijna ten einde is.
Nog slechts enkele dagen reizen en… dan zullen zij het beloofde land binnen mogen gaan.
Wij stappen binnen op het moment dat Mozes het volk toespreekt terwijl zij door de vlakten van Moab trekken.
Mozes herhaald in deze rede de wet voor de nieuwe generatie die op het punt staan het beloofde land binnen te trekken.
De letterlijke betekenis van het Griekse woord Deuteronomiom, betekent namelijk herhaald wetboek.

Mozes, leider van het volk in ballingschap, aartsvader, is zich bewust van het feit dat zijn moeizame missie bijna is volbracht.
Tegelijkertijd weet hij dat, hiermee…..zijn eigen dood aanstaande is.
Alleen vanaf de berg Nebo zal hij een blik mogen werpen op het land Kanaän, want door eigen ongehoorzaamheid, zal hij Gods uitverkoren volk dit land niet binnen mogen leiden.
Toch wil hij het volk in zijn drie grote toespraken in het boek Deuteronomium voor een laatste maal in herinnering brengen en op het hart drukken wat er werkelijk van belang is om als verbondsvolk te kunnen leven.
En dat was ook wel nodig.
Mozes had in 40 jaar heel wat te stellen gehad met de Israëlieten.
Gered uit ballingschap, had er een reeks aan onzedelijke gedragingen en afgoderij plaatsgevonden.

Mozes vertelt over God die verscheen bij de berg Horeb: “Toen sprak de HEER tot u vanuit het vuur. U hoorde een stem spreken, maar een gedaante zag u niet; er was alleen die stem.”
Met heel veel nadruk: alleen die stem.
Daaromheen zijn dingen te zien, maar waar het op aan komt bij God,
is niet te zien, maar alleen te horen.
Dat is dan ook de directe reden waarom ze geen godenbeeld mogen maken.
Niet zien maar horen.
En dat was het volk Israël moeilijk gevallen, want binnen de kortste keren hadden ze toch weer een beeld van God geproduceerd.

Ook ons zal dat moeilijk vallen in een tijd die zo sterk op het visuele is gericht.
Wij leven bij plaatjes, op de televisie en op het beeldscherm van onze computer. Wat je ziet, kun je beter onthouden dan wat je alleen maar hoort.

Veel mensen geloven iets pas, wanneer zij het met eigen ogen hebben gezien.
Niet zien maar horen.
Kun je daar in onze tijd nog mee aankomen?
Niet zien, maar horen.
Het is geen toevallige voorkeur voor het oor boven het oog waarom God ons dit gebod geeft.
Een beeld heeft te maken vastleggen.
Je geeft iets een bepaalde vorm, en dat blijft dan ook zo.
Op de gevoelige plaat vastleggen, zeggen we als we een foto maken.
En juist dat vastleggen mag bij God niet gebeuren.
Israël moest niet blijven bij die berg, ze moesten verder, de woestijn door, naar het land dat God hen beloofd heeft.
In beweging blijven, en daarom sprak God tot hen.
God wil niet dat we gefascineerd blijven staan kijken, maar dat we de weg gaan die Hij ons wijst.

En dat brengt ons bij het 2e punt….. Zien

"Misdraag u niet door een godenbeeld te maken, een afbeelding van welk wezen dan ook, man of vrouw..." - zo spreekt Mozes vanmorgen tot ons.
En daarnaast staat de vraag van Jezus:
"Wie zeggen de mensen dat ik ben?
Welk beeld hebben zij van mij?
Hoe zien zij mij? "

Een gevaarlijke vraag...
Want misschien nog wel gevaarlijker dan de beelden die mensen van ons maken... zijn de beelden die wij zelf maken van wat anderen waarschijnlijk wel over ons zullen denken:
Wat zullen de mensen wel niet denken...
Wat zullen ze er wel niet van zeggen als ik deze kleding aan heb,
wanneer ik dit of dat in m’n winkelwagentje heb liggen,
als die en die bij mij langs komt.
Vaak weet degene die zich deze vraag stelt het antwoord ook al wel:
Ze zullen wel zeggen dat ik...
ze zullen wel denken dat ik...
Beelden hebben macht.
De beelden die we maken van elkaar, van onze medemensen hebben zo veel macht.

In het Marcus Evangelie mag Petrus vandaag, namens ons, leren dat zelfs het mooiste beeld een machtsgreep kan zijn. "U bent de Messias".
Een mooiere titel bestaat niet.
Hij antwoordt: “U bent degene die namens God op aarde gerechtigheid zal brengen. “
En toch... voor je het weet is zelfs de mooiste geloofsbelijdenis een beeld waarmee we God op afstand houden, waarmee we God inpassen in ons plaatje.
Dat de Messiaanse weg een weg van lijden is, de weg van de ondergang, daar wil Petrus niet aan - dat de kracht van deze God juist zijn zwakte is, dat past nou weer net niet in het plaatje dat wij van God maken.
Met onze al te mooie plaatjes houden we God op een afstand.

En dat brengt ons bij punt 3 het zwijgen

Waar Mozes er in Deuteronomium op aandringt om de herinnering levend te houden door alle verhalen toch vooral door te vertellen aan de kinderen en kleinkinderen, zien wij in het Marcus evangelie precies een tegenovergestelde reactie van Jezus. Jezus, verbiedt zijn discipelen te spreken over wie Hij werkelijk is.

Het contrast lijkt groot.
En…. Hoe komt dat?

Het volk Israël was in hun omzwervingen van 40 jaar gelouterd.
Zij hadden God ontmoet in de vuur kolom.

Petrus heeft nog niet veel en geleerd, waar het gaat om de komst van het Koninkrijk van God.
Hij gaat er op heel menselijke manier mee om.
Hij denkt: een koninkrijk komt niet door lijden, maar door strijd.
Als Jezus het Koninkrijk van God wil vestigen?
Dan wil hij, Petrus, Hem daar graag een handje bij helpen.
Hij wil er wel voor knokken.
Door strijd tot overwinning.
Dat God het anders heeft bedacht – slechts door het lijden heen zal de overwinning behaald worden - daar wil Petrus niets van weten.
En toch moet het zo.
De profeet Jesaja heeft er nadrukkelijk van gesproken.
In hoofdstuk 53. Het hoofdstuk over "de lijdende knecht van de Here."
Een paar zinnen daaruit: "Het behaagde de HERE hem te verbrijzelen. Wanneer hij zichzelf ten schuldoffer heeft gesteld, zal hij nakomelingen zien en een lang leven hebben. Het voornemen van de HERE zal door zijn hand voortgang hebben. Om zijn moeitevol lijden zal hij het zien tot verzadiging toe."
Maar Jesaja had ook nog wat anders gezegd. De Christus wordt daarin niet
geaccepteerd. "Hij had gestalte noch luister, dat wij hem zouden hebben aangezien. Noch gedaante, dat wij hem zouden hebben begeerd. Hij was als iemand, voor wie men het gelaat verbergt. Veracht..."
Petrus had Zijn eigen beeld van Jezus, Jezus had voor hem het imago van de menselijk koning.
Want Messias betekende in die tijd Redder of Verlosser, letterlijk gezalfde. Deze term werd toegedicht aan iedereen die op de een of andere manier indrukwekkend was ofwel `gezag` had. Vaak was dat dus de koning, die in de tijd van het OT niet gekroond maar gezalfd werd. Men hoopte op `terugkeer` van die koning en daarmee van vrijheid en geluk voor iedereen.

Maar, Jezus, laat zich niet door onze beelden op afstand houden.
Hij is juist gekomen om al onze beelden te doorbreken.
En komt zijn mensen zo eindeloos nabij.
En op die weg mogen wij achter hem aan - zo vertelt Hij ons daarbij.
In plaats van met zijn beeldenmakerij in de weg te lopen mag Petrus achter Jezus aan op deze Messiaanse weg waarop juist alle beelden doorbroken worden.
En als de beelden doorbroken worden ontstaat nieuwe ruimte, nieuwe wegen om te gaan.
Als wij onze beelden van God en onze medemens los durven laten ontstaat nieuwe ruimte voor ware ontmoeting.
En, dat loslaten,
dat valt niet mee.
Want onze beelden zijn vaak ons houvast.
De beelden die we maken van de ander vormen voor een groot deel onze eigen identiteit - bepalen voor een groot deel wie we zelf zijn.

En toch,
wie de ander open tegemoet durft te treden,
wie werkelijk medemenselijke nabijheid durft te zoeken,
zal zichzelf moeten durven loslaten
zal stil moeten worden
en zien wat er gebeurt, als ik me écht door jou laat aanspreken, als ik écht naar je kijk, naar je luister...

Soms is het beter om te zwijgen.
Soms moeten u en ik even pas op de plaats maken.
Waarom?
Omdat wij dan beter in staat zijn om Gods stem beter te horen en Zijn wegen te zien.

Amen