ps  
Evelien Roode
Geestelijke verzorging & Ritueelbegeleiding
tel:06 304 18 364
mail: evelien@pastoraalwerk.nl
 
Onderwerp:Geef de keizer wat van de keizer is; God en de mammon
bijbelboek:Jesaja
hoofdstuk: 45 vers 1 t/m 7


Volgens dit plan zal Jezus hoe dan ook verliezen.
De Farizeeën, met de Herodianen in hun kielzog, komen bij Jezus en smeren hem eerst stroop om de mond.
Ze prijzen de duidelijkheid die Jezus steeds heeft gegeven, zijn onafhankelijkheid, zijn zelfstandigheid.
Meester, zeggen ze, U kijkt niemand naar de ogen en praat niemand naar de mond.
Want zonder aanzien des persoons doet U uw uitspraken.
Zeg ons daarom – en hier komt de val: “of het is toegestaan om de keizer belasting te betalen of niet?”
Een explosievere vraag kon je in het Jeruzalem van die tijd moeilijk stellen. De keizer van Rome, die zich als god liet aanbidden, had namelijk bepaald, dat iedereen in zijn rijk een extra belasting moet betalen, die rechtstreeks naar de keizer gaat.
Het was een weinig populaire belasting waarbij vooral de joden godsdienstige bezwaren hadden.
Want om te waarborgen, dat deze belasting ook werkelijk bij de keizer in Rome aankomt, moest je bij lokale tollenaars een belastingsmunt kopen en die weer bij rijkstollenaars inleveren. Deze zilveren munt was speciaal, want aan beide zijden was te zien aan wie hij toebehoorde: Op de voorzijde stond keizer Tiberius, naakt als een Olympische godheid, getooid met lauwerkrans, afgebeeld.
En op de keerzijde de tekst: Pontifex Maximus – of wel: de hogepriester van de afgodendienaars.
Voor joden was het op grond van het beeldverbod verboden een dergelijke afbeelding te maken, er naar te kijken, die in bezit te hebben of te gebruiken.
Daarom vond het volk, ook al hadden de Farizeeën zich bij deze belasting neergelegd, het maar niks.
En: Trapt Jezus in de val?

In tegendeel, bijna meesterlijk omzeilt hij de valstrik en daarnaast ontmaskert hij zijn belagers als huichelaars.
Heel |lees verder |